Stab oder Stock aus Holz, in den querlaufende Kerben geschnitten wurden, um eine Schuld oder deren Bezahlung zu quittieren. Gläubiger und Schuldner behielten je eine Hälfte des Stocks, der der Länge nach durch die Kerben hindurch gespalten und als rechtsgültiger Beweis für die Schulden angesehen wurde. (de)
Sticks or rods made of wood and marked with transverse notches for the purpose of counting or measuring a debt or payment. A debtor and creditor would each retain halves of the sticks which would be cleft lengthwise across the notches, constituting legal proof of the debt. (en)
Stokken of staven van hout voor het tellen of meten van een schuld of betaling. De schuldenaar en schuldeiser behielden ieder een helft van de stok, die in de lengte werd doorgezaagd, dwars door de kerven heen, zodat deze als rechtsgeldig schuldbewijs kon dienen. (nl)